75 jaar bevrijding, bedankt medewerkers
Ondanks de corona-crisis, zagen de dorpsraden Rossum en Hurwenen de mogelijkheid om de bewoners welke meegeholpen aan het boek “Rossum en Hurwenen in de Tweede Wereldoorlog; getuigenissen van inwoners” te bedanken. Het boek ter nagedachtenis van 75 jaar bevrijding. Vrijwel iedereen waren aanwezig.
Speciaal voor deze gelegenheid, werden 2 bewoners verhalen over de oorlog verteld door Hans ter Heege. Tijdens de vertelling was het muisstil en liepen de rillingen over het lijf.
Een boerderij getroffen door een vallende VI
een reconstructie van een catastrofale gebeurtenis in Hurwenen, naar aanleiding van een interview met Kees de Jong, geboren op 2 maart 1924
door Hans ter Heege
In de strenge winter van 1944-’45 stond het water van de Waal hoog tegen de dijk.
Op een avond in december ’44 maakt Kees de Jong, die in Hurwenen bij de weduwe Kleber geëvacueerd was, zich op om naar bed te gaan. Het loopt tegen tienen. Opeens is er een enorm harde knal, zo hard datje de luchtdruk ervan voelt. Wat is er aan de hand? Kees trekt gauw zijn broek weer aan om eens op straat te gaan kijken. Het is er pikkedonker. Er brandt geen enkel licht. Zelfs alle ramen van huizen zijn afgeplakt met zwart verduisteringspapier, zoals de Duitsers dat hebben verordend. Eigenlijk mocht je niet op straat komen, maar er liepen toch verschillende Hurweners op straat, zeker een tiental. Ze gingen door de Dorpsstraat, in de richting van café ’t Bruin Perdje, naar de dijk. Daar bleek zich een tragedie te hebben afgespeeld.
Op de boerderij van Karel Leeuwenhaag was een VI terecht gekomen en daar ontploft. Van de boerderij was niet veel meer over, kon men zien in het licht van de stallantaarns die verschillende mensen bij zich droegen. Men haastte zich om eventuele gewonden te kunnen helpen. Kees de Jong vond Karel Leeuwenhaag al direct. Hij had zijn lange broek en zijn sokken nog aan. Hij bleek dood. Kees heeft nog voor de zekerheid nog even in z’n nek gevoeld. De schoorsteen was op het bed gevallen waarop Leeuwenhaag lag te slapen. De stenen hadden hem bedolven. In het licht van lantaarns hebben ze hem gezamenlijk opgepakt en naar een andere plaats gebracht, buiten de boerderij.
‘We zijn terug het huis ingegaan’, zegt Kees. Ze hoorden geklop. Het bleek dat de zolder in z’n geheel naar beneden was gevallen. Onder meer op een ledikant waar een moeder met haar dochter in hadden liggen slapen. Het was zo’n bed met staanders. Daar was de zolder bovenop gevallen en erop blijven steken. Tussen zolder en bed lagen de twee. Moeder en kind konden geen kant heen. Kees heeft hen, met anderen, met veel spul en moeite tussen bed en ingevallen zolder uitgehaald en zo de twee slachtoffers bevrijdt.
Boven aan de trap stond eenjong kind in z’n nachthemdje in een ledikantje, zwart geblakerd. Hij huilde verschrikkelijk. Het jongetje werd gauw naar de buren gebracht om hem te kalmeren. Maar er bleken nog twee kinderen ‘zoek’ te zijn. Die waren nergens te vinden. Veel later werden ze gevonden, buitendijks. Ze waren kennelijk door de explosie over de dijk heen geslagen en in het water terecht gekomen. Toen het na enige tijd ging dooien en het water van de Waal zakte, heeft men de stoffelijke overschotten van de twee jongens gevonden. Dat was op 4 januari 1945.
Het blijkt dat er bij deze catastrofale gebeurtenis acht doden te betreuren waren, leden van de familie Leeuwenhaag, evacués uit Alem en Van Drunen van ’t Bruin Perdje. De boerderij van Leeuwenhaag en het café ’t Bruin Perdje zijn door de neervallende VI totaal verwoest.
De ark in de afgedamde Maasarm beschoten
door Hans ter Heege
In de eerste weken van september 1944 maakten de geallieerden zich op om door te stoten naar Duitsland. Volgens de Engelse bevelhebber kon dat het beste gebeuren in een snelle opmars, waarbij het nodig was de bruggen over de grote Nederlandse rivieren in handen te krijgen. Het plan om ook twee bruggen bij Arnhem te veroveren, mislukte echter.
Op de ochtend van woensdag 6 september 1944 gaf de Duitse legerleiding het bevel dat de burgers van Zaltbommel op stel en sprong moesten evacueren. Men moest de stad om drie uur’s middags hebben verlaten. De bezetter eiste dus een overhaast vertrek van de Bommelse bevolking.
De Bommelse familie Van Hattum besloot met een boot te evacueren. Men had daarvoor een voormalige pont laten ombouwen tot ark door er een houten woning op te zetten. Met genoeg plek voor een hele familie. De ark, Willem-Nineke genaamd, werd door een sleepboot via de Waal en Sluis Sint Andries naar de afgedamde Maasarm gebracht. Men dacht daar veilig te liggen voor het oorlogsgeweld. Voor de zekerheid had men witte lakens op het dak van de ark gespannen, om aan te geven dat het niet om een schip van de bezetter ging. De ark ging achter de steenfabriek ten anker. Er lagen daar meer schepen, zo als de Pietemella van de familie Broekmeulen, die vlakbij de ark van de familie Van Hattum lag. Volgens de verhalen lagen er ook sleepboten. Een daarvan lag op stoom en stootte zwarte rookwolken uit.
Veilig? Niets was minder waar. Op 12 september 1944 – vandaag precies 76 jaar geleden voltrok zich een drama in de afgedamde Maas bij Rossum. De kleine Wim, 1lh jaar oud, lag aan boord te slapen in zijn ledikantje. Verschillende familieleden maakten een wandelingetje op de wal, want het was prachtig weer. In de lucht vlogen geallieerde vliegtuigen, die er kennelijk op uit waren om troepenverplaatsingen van de Duitsers in de gaten te houden, ook over de rivieren. Men wilde vast en zeker de opmars van de geallieerde troepen in het kader van de operatie Market Garden beveiligen. Het trok de aandacht van de piloten dat er zwarte rook uit een schoorsteen opsteeg. Dat dit werd gezien als een verdachte situatie, is wellicht de oorzaak van het drama dat zich de volgende seconden voltrok.
Plotseling maakte zich een van die jagers los uit de formatie waarin hij vloog. Deze zette een aanval in op de schepen in de Maas. De bommen – het zouden fosforbommen zijn geweest – troffen de ark en de Pietemella. De geheel houten opbouw van de ark vatte direct vlam. Het vuur verspreidde zich snel over het schip. Sommige opvarenden konden geen kant meer op. Aan de vlammen ontkomen was onmogelijk. Zij zijn verbrand en om het leven gekomen. Vooral degenen die zich aan de achterzijde van de ark bevonden – in het gedeelte dat al snel inzakte -, troffen dit lot. Er kwamen vijf mensen bij dit bombardement om, allemaal familieleden van de familie Van Hattum, die dachten met hun ark een veilige plek te hebben gevonden om de oorlog te overleven.
De moeder van de kleine Wim had zich bij het bombardement op haar zoon geworpen om hem te beschermen. Dit heeft Wim het leven gered. Beide zijn aan de vuurzee kunnen ontsnappen. Maar Wim’s moeder heeft de rest van haar leven lichamelijk en geestelijk zwaar onder de gevolgen van deze traumatische gebeurtenis geleden.